Zedelgemse Zichtenroute - 't Klokhof
Verhaal 't Klokhof - door Roland Strubbe
Ik ben Roland Strubbe, van Loppem, bouwjaar 1939.
Dus op halfoogst 1944: het verhaal van de Duitsers die kwamen zoeken op het Klokhof.
Zij waren dus op de hoogte gekomen dat er daar iemand zich verborg.
En dat was de zoon van een nicht van mijn moeder; we kenden die mensen goed en op Klokhof - die dus gebouwd was de jaren 1820 - was er dus een geheime plaats. Dat was een spouw achter de trap tussen de muren. Je kon dat beneden niet weten; je kon dat alleen maar van op zolder bereiken.
Op de hoogdag van halfoogst, als niemand het verwacht dan zijn ze daar plots.
En mijn vader - gelukkig - eerst in de achterkeuken, hij is alleen (moeder is naar de mis) maar hij gaat zich seffens klaarmaken om ook naar de hoogmis te gaan.
Hij ziet ze passeren langs de weg: vier Duitsers - twee Duitsers en twee zwarthemden - over de haag kijken. Hij weet: ze komen naar hier hé… Hij bonkt met een stok - die klaar staat - tegen de zoldering; de jongen die boven op zolder ligt, weet wat dat is.
Hij gaat de schuilplaats in, vader naar boven, het deksel erop, een klaarstaand deken, een zak patatten die klaar staat daarop, dat bed schoon effen gelegd. ‘t is klaar: ze kunnen hem niet vinden …
Ze bonken op de deur … Mijn vader doet de deur open: “Mijne heren, hé, wat is er?” - daar komen ze niet voor. Ze duwen hem aan de kant, de keuken in, heel de plaatse doorzocht, naar ‘t waskot; de anderen de slaapkamer, de voute… In drie minuten hebben ze het hele huis gezien. Ontsnappen is niet mogelijk.
Vader moet dat dus uitleggen wie er daar allemaal slaapt, en er staat een bed te veel. Maar er staat ook een bed voor de stalknecht, en de stalknecht is op dienen hoogdag niet aanwezig. Dan gaan ze ook kijken in de bedden, in de kast of dat er geen radio verborgen is. Wie luistert er niet naar Jan Moedwil: “Met het afscheidswoord van radio België - Jan Moedwil: Waarde luisteraars, leve België!” en “Zonder te boffen, we krijgen ze wel de moffen!” Maar het is moeders geluk, die radio zit altijd in de schuilplaats; slingert nooit rond.
Natuurlijk, er kan geen risico meer genomen worden, die jongen kan daar niet meer blijven hé. En nog dezelfde hoogdagavond moet hij ‘s nachts door een opening van de haag, door de velden, naar de Diepstraat en daar gaat hij worden opgewacht en naar een andere plaats worden gebracht.
En drie weken later hebben de Canadezen Loppem bevrijd. En opgelucht … Maar moeder was nuchter. Moeder zegt “Als je ze niet had zien komen dat ze aan de deur stonden, dan was je mee naar Duitsland en van die jongen zouden ze nooit meer iets gehoord hebben”.